Elk 3D-object wordt bedekt met verschillende textuurlagen. Texturen kunnen variëren van eenvoudige, herhalende patronen tot unieke afbeeldingen die speciaal voor een specifiek 3D-model zijn gemaakt, en ze kunnen eenvoudige vormen en scènes omtoveren in fotorealistische, beeldende personages en omgevingen.
3D-materialen kunnen effen kleuren zijn, of ze kunnen een meer gedetailleerde simulatie van een materiaal, zoals gras, grind of steen, zijn. De gegevens binnen een 3D-materiaal omvatten doorgaans informatie over onder andere de kleur, of de combinatie van kleuren, de reflectiegraad of de mate van doorschijnendheid.
Bij 3D-texturering worden texturen toegevoegd aan een 3D-object. Hierbij gaat het onder andere om het maken van texturen (gemaakt op basis van foto's of zelf gemaakte texturen), het toepassen van texturen op 3D-objecten, het belichten van de scène en het toepassen van de laatste details.
Voor het maken van texturen zijn er drie hoofdtechnieken. Je kunt texturen met de hand schilderen en maken; je kunt bestaande materialen scannen en die omzetten in texturen; en je kunt de textuur met behulp van computeralgoritmen laten maken; dit laatste proces heet procedurele generatie. Vaak gebruiken kunstenaars een combinatie van deze drie methoden.
Wanneer je texturen met de hand maakt, heb je veel creatieve controle en vrijheid. Je kunt je eigen ontwerpen bij de textuur plaatsen, of je kunt elementen zoals krassen of slijtage toevoegen. Bij deze methode kun je zelf een stijl bepalen; je zou hiermee bijvoorbeeld texturen voor een stripachtig videospel met een eigen uitstraling kunnen creëren. Een applicatie zoals Adobe Substance 3D Painter is perfect als je volledige controle over alle texturen van een uniek 3D-object wilt hebben.
Het is echter veel werk om texturen op deze manier te schilderen en te creëren, vooral bij zeer gedetailleerde oppervlakken of als je snel een realistisch beeld wilt neerzetten. Op dat punt kan procedurele generatie handig zijn. Bij procedurele textureringstechnieken nemen slimme algoritmen de tijdrovende of lastige aspecten van de texturering voor hun rekening. Een textureringsapplicatie kan bijvoorbeeld stenen rondstrooien in spleten, of krasjes of vervaagde kleuren aan randen toevoegen op basis van de geometrische vorm en richting. Alle Substance 3D-applicaties hebben deze slimme technieken, maar Substance 3D Designer geeft je de meeste controle om je technieken helemaal zelf samen te stellen.
Zelfs procedurele technieken kennen hun beperkingen wanneer er iets uit de echte wereld moet worden gerepliceerd. Om die beperkingen te omzeilen, kun je oppervlakken 'scannen', waarbij je in feite een afbeelding van een oppervlak maakt. Dit kan een eenvoudige foto zijn die je met je telefoon maakt, of het zou een geavanceerd apparaat kunnen zijn waarmee oppervlakken worden gemeten. Deze scan kan worden gebruikt om een volledig virtueel materiaal voor je textureringsprojecten te creëren. Substance 3D Sampler is heel handig op dit punt, aangezien het een foto in slechts een paar stappen kan transformeren tot een digitaal materiaal.
Er zijn twee primaire soorten texturen: tegeltexturen en unieke texturen. Een unieke textuur wordt speciaal voor één specifiek model of oppervlak gemaakt; het is een textuur die alleen daarvoor kan worden gebruikt. Een tegeltextuur daarentegen wordt gemaakt om een plat vlak te bedekken. Indien gewenst, en met wat extra werk, kunnen de randen van een dergelijk materiaal worden verborgen, waardoor een 3D-kunstenaar de textuur 'getegeld' kan toepassen en zo met een relatief kleine textuur zeer grote oppervlakken kan bedekken.