Blaas oude afbeeldingen nieuw leven in met Photoshop.

Oude foto's herstellen met Photoshop.

1. Importeer je oorspronkelijke foto in Photoshop.

Haal je gescande afbeelding op in Photoshop. Je foto wordt je achtergrondlaag. Vergrendel deze en breng geen aanpassingen in deze laag aan.

2. Maak een nieuwe laag.

Het is deze lege laag waar je al je aanpassingen in aanbrengt. Wanneer je je aanpassingen aanbrengt in een afzonderlijke laag – en dus niet in de oorspronkelijke afbeelding – kun je niet-destructief werken, wat inhoudt dat de oorspronkelijke afbeelding behouden blijft; je legt de aanpassingen er alleen maar overheen.

3. Gebruik het Snel retoucheerpenseel om vouwen weg te halen, scheuren in een foto te herstellen of zelfs vlekken als gevolg van waterschade of schimmel te verwijderen.

Klik in de opties op de bovenste werkbalk op 'Monster nemen van alle lagen' en selecteer 'Inhoud behouden'. Gebruik dan het Snel retoucheerpenseel voor de gebieden die je wilt herstellen.

4. Gebruik het kloonstempel om kleine details of gebieden met veel textuur bij te werken.

Houd Alt (of Option op een Mac) ingedrukt en klik op het gebied waarvan je een monster wilt nemen. Zorg ervoor dat je 'Huidige lagen en daaronder' inschakelt wanneer je dit gereedschap gebruikt, zodat je niet-destructief kunt werken.

5. Kleur je foto in met Neural-filters.

Als je een sepiakleurige of zwart-witfoto hebt die je wilt inkleuren, maak je een nieuwe laag die al je vorige lagen bevat. Druk hiervoor op Control + Alt + Shift + E (in Windows) of op Command + Option + Shift + E (op een Mac). Klik vervolgens op Filter › Neural-filters › Inkleuren. Stel de overvloeimodus in op 'Kleur', zodat je niet-destructieve bewerkingen kunt aanbrengen in de nieuwe, ingekleurde laag.

6. Exporteer je herstelde foto.

Je kunt je afbeelding opslaan als JPG-, TIFF-, PNG- of anderafbeeldingsbestand.

Professionele tips voor het retoucheren van foto's.

Volg deze tips van deskundigen om je foto's optimaal te verbeteren.

Gebruik een tablet.

Photoshop-expert en -docent Jesús Ramirez raadt aan om met een digitale pen en tablet te werken als je het snel retoucheerpenseel en het kloonstempel gebruikt. Met een pen is het veel eenvoudiger om natuurlijke streken te zetten en kleine aanpassingen aan te brengen dan met een muis of trackpad.

Houd de penseelgrootte klein.

"Het is beter om met een klein penseel kleine streken te zetten in plaats van om in één keer heel grote gebieden over te schilderen", vertelt Ramirez. Daardoor zien je aanpassingen er zo natuurlijk mogelijk uit.

Maak een groot aantal aanpassingslagen aan.

In plaats van al je aanpassingen op één laag te zetten, raadt Ramirez aan aanpassingen gescheiden te houden om het overzichtelijk te houden. Hoe beter je de verschillende aanpassingen ordent, des te gemakkelijker het is om later terug te gaan en specifieke bewerkingen aan te brengen. "Je kunt bijvoorbeeld één laag voor het gezicht hebben, één voor het haar, één voor de achtergrond, enzovoorts", vertelt Ramirez over het bewerken van een portret.

Verfijn je kleurcorrecties.

In veel gevallen is het Neural-filter heel goed in staat om je foto automatisch in te kleuren. Maar als je de inkleuringstechnieken naar een hoger niveau wilt tillen, kun je het gereedschap Kleurbalans gebruiken om de tonen in je afbeelding aan te passen. Je kunt een aanpassingslaag Curven maken om het contrast te regelen. Of je kunt Photoshop alles voor je laten doen. Maak hiervoor een aanpassingslaag Curven, selecteer 'Opties voor automatische kleurcorrectie' en klik op 'Donkere en lichte kleuren binden'. Selecteer 'Neutrale middentonen magnetisch' en klik vervolgens op 'OK'.

Laat oude foto's het niet verliezen van de tijd. Gebruik deze eenvoudige tips om ervoor te zorgen dat oude afbeeldingen nog jarenlang nostalgische gevoelens naar boven kunnen halen.